Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Onderaardse gangen in Stein spraken lang tot de verbeelding, maar niet alle verhalen zijn verzinsels

Onder het kasteel liepen diverse onderaardse gangen.

Afbeelding: DE LIMBURGER/ PETER SCHOLS

15-09-2021 Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein

Bijna elk dorp in Limburg kent wel een sage of legende over een onderaardse gang bij een kasteel, kerk, klooster, of ander belangrijk gebouw. Ook in Stein zijn er, vooral bij de oudere bevolking, dergelijke geheimzinnige verhalen bekend. Toch zijn die verhalen niet allemaal verzinsels.

Zo werd in het oude dorp Stein in de jaren 30 van vorige eeuw een lange gang gevonden in een wei aan de Kruisstraat achter het huis Creuwels, waarin verschillende middeleeuwse kannetjes werden aangetroffen. De bekende Beekse arts en amateurgeoloog Beckers zag in die jaren een soortgelijke gang bij de herbouw van een huis aan het Wilhelminaplein. Later heeft hij zelf een tweede blootgelegd in de Steeg nabij het Houterend in een wei van de heer Bours. Deze vondst heeft hij in 1937 uitvoerig beschreven:

„De vluchtholen waren niet gemetseld, maar waren in de grond uitgegraven op een diepte van 1,05 meter en lagen onder een soort van natuurlijke betonlaag, bestaande uit ijzerhoudende klei en grind. Het grootste deel ervan was ingestort of vroeger reeds ontgraven, maar een gang van 4,20 m lang, 1,05 meter breed, en 0,32 meter hoog voerde tot een onderaardse kamer met een diameter van 2 meter, waarvan de staande zijwanden nog heel goed te zien waren.” Ook leek het dr. Beckers dat er nog gangen in andere richtingen uit deze kamer liepen.

Veilig onderkomen

Soortgelijke onderaardse vluchtgangen en vluchtholen trof men niet alleen aan in Stein maar ook in verschillende andere dorpen in Zuid-Limburg. Zij waren de geheime bergplaatsen voor levensmiddelen en de veilige toevluchtsoorden voor de bewoners in de donkere tijden van de middeleeuwen. Soldaten en roversbenden, zoals de Bokkenrijders, maakten het Limburgse land onveilig en ze hadden het vooral gemunt op voorname alleenstaande huizen, waar ze rijke buit dachten te kunnen vinden.

In Stein werd in het midden van de vorige eeuw nog erg geheimzinnig gesproken over verschillende onderaardse gangen, die al vanuit de middeleeuwen vanuit het kasteel Stein naar de kapel van Maria in de Nood, de herenboerderij D’n Hoaf, het huis Terbruggen (’t Slötje) en de oude watermolen (huidige brouwerij De Fontein) zouden hebben gelopen. Zo zou, aldus een overlevering, een lange onderaardse gang Kapel Maria in de Nood verbinden ‘met een doolhof van gangen, gelegen onder de ruïnen van het kasteel, dat door de geschiedenis tot ons spreekt van de roem van zoveel adellijke geslachten uit de middeleeuwen’. Dergelijke gang of de restanten ervan zijn echter nooit gevonden, ook niet nadat later in de Kapelbergweg riolering werd aangelegd.

Geen sporen

Een oudere inwoner van Stein, Hoebér Cleuskens die langs de Molendijk woonde, was er in die tijd van overtuigd dat er vanaf het kasteel een ondergrondse verbinding liep naar D’n Hoaf of ’t Slötje. Tijdens graafwerkzaamheden had hij zelf restanten hiervan gevonden, maar de exacte vindplaats hield hij geheim uit vrees dat dan ‘alles zou worden overhoopgehaald’. Bij de aanleg van het Julianakanaal tussen 1932 en 1935, waarbij klei werd gehaald uit de huidige Molenvijver, werd in ieder geval niets gevonden. En ook bij de latere aanleg van de riolering en verdere huizenbouw langs de Molendijk en de Brugstraat, nabij de plek waar het Slötje had gestaan, werd niets ontdekt.

ondergrondse2

Fundering voorburcht 01,

schets opgravingen in het oude koetshuis van kasteel Stein.

Foto: Tycho Wijnans

Toch waren er bij het kasteel vroeger echte ondergrondse tunnels. Deze kwamen in 2001 aan het licht tijdens de grote verbouwing van het vroegere Missiehuis en het voormalige koetshuis werd verbouwd tot zes appartementen, waarvan de twee appartementen op de begane grond werden onderkelderd. Tijdens de graafwerken hiervoor werd ontdekt dat de vroegere fundering van de voorburcht, die hier voor de bouw van het koetshuis had gestaan, diverse holtes bevatte. Na verder onderzoek bleek dat dit twee evenwijdig lopende tunnels waren van 80 centimeter hoog. Beide tunnels liepen waarschijnlijk over de hele breedte van de fundering door.

Sagen

Aan de westzijde stopten de tunnels tot op ca 1 meter van de oude buitenmuur. Aan de oostzijde liepen ze verder door en kwamen waarschijnlijk uit op de binnenplaats van de oude voorburcht. Later zijn deze oostelijke uitgangen blijkbaar dichtgemetseld. Of in de nabije toekomst nog eens andere oude geheimzinnige ondergrondse gangen in Stein worden ontdekt, blijft onzeker. De oudere Steindenaren blijven in ieder geval geloven in de oude sagen.Sagen

 

Literatuur.

  • De Nedermaas 01-01-1937: Beek, augustus 1937 Beckers.
  • De Nieuwe Koerier 4-7-1905.
  • Mondelinge overlevering Hoebér Cleuskens rond 1975.
  • Uit: Heemkundesnippers Maasstreek nr 31 april 2002 archief SES.

 

Tekening.

  • Fundering voorburcht 01 Schets opgravingen in het oude koetshuis van kasteel Stein. Tekening Tycho Wijnans archief SES.