Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Middeleeuws ‘Slotje’ van Stein kon niet worden gered van verloedering

Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein 
Briefkaart van huis Ter Bruggen, in de volksmond bekend als het ‘Slotje’.  
— © Archief Stichting Erfgoed Stein

Beneden aan de rechterzijde van de weg welke naar de brug over het Julianakanaal van Stein naar Meers leidt, lag in 1952 nog een klein vervallen boerderijtje. Althans deze indruk kreeg de voorbijlopende wandelaar van het op invallen staande gebouw, dat in werkelijkheid het overblijfsel is van het adellijk huis Ter Bruggen. Het Slotje", zoals het huis in de volksmond in Stein wordt genoemd was vroeger 'n kleine middeleeuwse burcht, het middelpunt van een oude zelfstandige heerlijkheid binnen Stein. Deze heerlijkheid bezat een eigen rechtspraak en was leenplichtig aan de grote burcht van Stein, waarvan de ruïne iets verder naar het Zuiden ligt.

Het gebouw bestond uit een rechthoekig gesloten blok (10x15 m) binnen een grachtenstelsel, dat gevoed werd door de langsstromende beek de Ur, die vanaf hier verder liep tot in het Broek om vervolgens via een duiker onder het Julianakanaal verder te stromen richting Urmond.

slotje art

Het oude slot Ter Bruggen rond 1950. Uit: archief SES

De westelijke helft van het gebouw werd ingenomen door een grondverdieping met lage gewelfde kelders en schietgaten naar buiten; daarboven was één woonlaag met verschillende woonvertrekken en later in de dikke muren aangebrachte ramen.

Tenslotte volgde boven deze woonlaag van 4 à 5 meter hoogte een latere houten zoldering, overdekt met een zadeldak tussen twee gevels met driehoekige top.

De oosthelft had noordelijk zowel als zuidelijk een lage smalle aangebouwde vleugel waartussen een open ruimte lag, die door een oostelijke muur werd afgesloten.

Ook in die aanbouwsels waren op de begane grond schietgaten aanwezig. De toegang tot dit gesloten complex werd oorspronkelijk gevormd door een met natuurstenen blokken omgeven poort gebouwd midden in de noordmuur.

Om die ingang te bereiken moest men over de gracht met een houten ophaalbrug, waarvoor katrolgaten ter weerszijden van de toegang in de noordmuur aanwezig waren. De grachten waren in de negentiende eeuw al met grond opgevuld en alleen bij hoog water stond rondom alles blank; ook de noordelijke toegang was dichtgemetseld en vanaf de Brugstraat was in de oostelijke muur een nieuwe toegang gemaakt. Het hoofdgebouw zou vroeger veel hoger zijn geweest en op de noordwesthoek een torenachtige uitbouw hebben gehad.

 

Het oudste document dat op het Slotje van Stein betrekking heeft, is een oorkonde uit ca 1330, Hierin betuigt de toenmalige eigenaar Alxander van Stein aan de abdij van Susteren schatplichtigheid voor 12 " bunder land te Stein. In de 16e eeuw behoorde het Slotje aan de adellijke Luikse familie de Bex. In de 17e eeuw ging het over aan de familie van Kessel, waarvan verschillende leden drossaerd van Stein waren.

Ten tijde van de Franse revolutie werd huis Ter Bruggen bewoond door een geestelijke, die de door de Fransen verlangde eed had afgelegd.

De rechtmatige pastoor van Stein, die de eedaflegging weigerde, moest onderduiken. De geestelijke van het Slotje had echter weinig aanhang. Om aan de zware belastingdruk te ontkomen liet de eigenaar het huis de vorige eeuw gedeeltelijk afbreken.

Het onderstuk met de kelder van het Slotje dateert uit de middeleeuwen. De eigenlijke woning was volgens de bekende Steinse geschiedkundige pater Munsters slechts drie eeuwen oud. Hij leidde dit af uit een fraaie gevelsteen, welke het jaartal 1643 droeg. Tot het gedeelte, dat in de 19e eeuw werd afgebroken behoorde ook de toren welke op de verhoogde Noord-Westelijke hoek stond.

De mooie valbrugpoort in de Noordergevel werd dicht gemetseld, de grachten, welke begin 20e eeuw jaar het Slotje nog omgaven, werden gedempt, de muren verbrokkelden, en de daken verzakten. Hierdoor was de gemeente genoodzaakt het gebouw onbewoonbaar te verklaren.

En ondanks dat er plannen waren het Slotje te restaureren ontbraken hiervoor de financiële middelen.

Aanvang 1958 werd door de omwonende jeugd zodanige schade aangericht, dat voor goed moest worden afgezien van restauratieplannen. Dit leidde ertoe dat de restanten van het gebouw op korte termijn werden gesloopt om ongelukken door instorten van de resterende muren te voorkomen.

 

Literatuur.

  • Uit: Limburgsch dagblad 5 september 1952
  • Uit: A.J. Munsters, 1987.
  • Uit De Nieuwe Limburger 28 februari 1958

Foto’s.

Uit: Archief SES Sa-82