Bèsjen van Stein houden folkloristische klederdracht levend
Besjen tijdens 40-jarig bestaansfeest 26 augustus 2017.Afbeelding: archief Bart Marinus
31-03-2021 door Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein
In de tweede helft van de 19e eeuw bestond het boerendorp Stein, behoudens een paar straten, die een cirkel vormen aan de oostzijde van de kerk, in hoofdzaak uit een lintbebouwing met aaneenschakeling van kleine woningen. Meestal hadden deze één verdieping, met een paar ramen aan de straat. Daarnaast stonden verspreid boerenhofsteden met een binnenplein waar omheen schuren waren gebouwd.
Uit de stad afkomstige bezoekers, welke in die tijd het dorp de eerste keer bezochten ervaarden het als een zonderling dorp. Zo vond je er een reeks van boerenhoeves met schuren van leem en vlechtwerk en verweerde mergelblokken rondom de mestvaalt, waar het wemelde van kippen en varkens. Dan weer zag je armoedige stulpen, met half ingezakte daken en deuren, waarheen een ruwe trap van opgestapelde stenen leidde. Of je oog viel op de bochtige bemoste rieten daken, wat hellende muren en scheve vensters.
Boerenschuur in Stein rond 1880.Foto: archief Jan Smeets
Op en langs de relatief smalle straatjes was het zeker in de lente en zomer druk van de blauw gekielde boeren, bonte runderen, zwaar getuigde paarden, oogstwagens en landbouwwerktuigen. Huisvrouwen met hun eigenaardige klederdracht waren druk bezig met water halen, alleen of vergezeld van hun kinderen en loslopende huisdieren. Ook zag je vrouwen die tegen etenstijd met een gevlochten mand vol etenswaren en drinken op weg waren naar de akkers, waar hun hardwerkende mannen en oudere kinderen al vanaf de vroege ochtend aan het werk waren. De manden waren netjes met een rood geruite doek afgedekt ter bescherming van de etenswaren tegen stof en insecten.
Klederdracht
Hun typische klederdracht wordt als een eigen volksdracht beschouwd, en is waarschijnlijk het overblijfsel van een oud-Gulikse klederdracht. De Steinse vrouwen droegen wijdgeplooide rokken van streepvormig gekleurde of violette wollen stof, met een ‘opnaaisel’ ter versiering. Over de schouders droegen zij de ‘plak’, een veelkleurige omslagdoek, daarbij nog een zwarte voorschoot en een zijden halsdoekje. Op de borst prijkte aan een zijden lint een gouden kruis, aan de oren hingen gouden oorbellen.
Op zondag bestond hun hoofddeksel uit een hoed vol kant, lint, bloemen en veren, die werd bevestigd met brede, onder de kin samengebonden linten. Als ze zo naar de kerk gingen droegen ze daarbij zwartgelakte schoenen. Door de week, bij het dagelijks werk, werd deze hoed vervangen door de ‘cornet’, een zwarte muts met ruche of doek, onder de kin vastgeknoopt. Ook de jonge meisjes droegen die.
.
Klederdracht Stein in 1931.
Foto: Limburg in Beeld A. Loosjes 1931
Pas aan het eind van de 19e eeuw kwam daar verandering in door het toenemend contact met andere dorpen en steden. Zo gingen de meisjes, die werkten in de stad, zich over de schouderdoekjes uit hun jonge jaren schamen. En ook de brikkenbakkers, die vanuit Stein jaarlijks naar Duitsland trokken, brachten andere inzichten en minder zedige gewoonten mee terug.
Bèsjen
Door deze nieuwe manier van denken en doen was rond 1930 het dragen van de typisch Steinse klederdracht zo goed als verdwenen. Nog slechts enkele oudere vrouwen, de Bèsjen bleven deze kledij nog een paar decennia trouw. In die jaren was het daardoor echt een folkloristische ervaring, wanneer je in Stein een heel enkel oud moedertje naar de markt zag gaan in haar bonte zwaar neerhangende gestreepte ‘tirty’ (teertese) rok en met de bonte plak omgeslagen. Want normaal werden alleen met Pasen en Kerstmis deze kledingstukken nog wel eens een enkele keer uit de kast gehaald.
In de jaren 50 werd zodoende de carnavalsperiode het laatste toevluchtsoord voor het behoud van de schamele resten van wat eens de Steinse vrouwendracht was. Het feit dat op gekostumeerde bals fraai uitgedoste paartjes in de echte dracht van hun voorouders verschenen, en deze vaak met een eerste prijs werden bekroond, was mede een reden om deze kledij van jaar tot jaar zorgzaam, in de mottenballen gelegd, te bewaren.
Waarde
Maar daarbij bleef het niet, want hoe langer hoe meer gingen Steindenaren hierdoor ook de waarde beseffen van deze oorspronkelijke klederdracht welke zo kenmerkend en onderscheidend is voor de eigen Steinse volkscultuur. Zo werd carnavalsvereniging de Steinder Bök reeds in 1960 bij de receptie van de Flaarisse in de Hanenhof in Geleen vergezeld van een oud bèsje dat de Raad van Elf voorzag van kaas en mosterd.
Toch duurde het nog tot 1976 voordat een folkloristisch geklede groep zich als bèsjen tijdens de braderie op het Wilhelminaplein de eerste keer aan de vele bezoekers van de braderie presenteerde. Mede doordat dit veel enthousiaste waardering oogstte, was de oprichting van de folkloristische groep De Bèsjen van Stein nabij.
Beeld
Mevr. Op den Camp 1932
Het initiatief hiervoor werd genomen door Jeanne Op den Camp-Worms. Zij was in 1977 de oprichtster van de folkloristische groep De Bèsjen. Zij heeft ook model gestaan voor het bronzen beeldje de Bèsj, dat gemaakt is door kunstenaar Kees Verhoeve. Vanaf 1984 stond dit beeld bij het politiebureau van Stein. Op 27 juni 2005 is het verplaatst naar een mooier plekje op het pleintje bij de Dirgelen.
Vanaf de oprichting lieten de Bėsjen van Stein zich met regelmaat bij heel wat verschillende gelegenheden zien, en ook nu na ruim 40 jaar zijn ze nog steeds een bekende en welkome verschijning bij allerlei festiviteiten en activiteiten in de huidige gemeente Stein. Landelijke bekendheid kregen ze op Koninginnedag 30 april 1979, de dag dat koningin Juliana 70 jaar werd, door hun deelname aan het defilé voor het paleis Soestdijk. Het koninklijk gezin was blij verrast door de dames in hun historische klederdracht.
Bėsjen op de braderie in Stein
29 augustus 1976. Foto: archief Jan Smeets
Een vaste traditie vormde de jaarlijkse deelname aan de “Steinder revuu” waarbij in de beginjaren Gerrit en Arno o/d Camp de teksten en muziek verzorgden. Vanaf 1986 t/m 2001 werden ze begeleid door het destijds bekende cabarettrio LPG (Licht Politiek Getint) met Math Berger (muziek), Jan Delbressine (teksten liedjes), Theo Smeets (leadzang en sketches). Ook schreven Thei van Mulken en later Loe Hameleers liedjes voor hun optredens waarbij volkszanger Wim Stijnen eerst alleen en later samen met Loe Hameleers de Bèsjen liedjes zongen op muziek van Huub Lemmens. De jaarlijkse deelname aan de carnavalsoptocht van Stein is een ander moment waarbij zij te bewonderen zijn en het Bėsjke van ’t jaor sinds 1988 het middelpunt vormt.
Samenwerking
Het samenwerken met andere verenigingen is een kenmerk van de Bėsjen: zo deden ze bij de gerestaureerde Zonput in 1983 op ouderwetse wijze de was, zijn ze al een aantal jaren aanwezig in het Streekmuseum te Elsloo tijdens de open monumentendag en bij het maken van de “Kroetwusj” bij het IVN in het Steinerbos.
Dat de Steindenaren het folkloristisch belang van de Bèsjen hoog in het vaandel hebben staan bleek uit de drukte tijdens het Bèsjen-fjaes dat bij hun 25-jarig bestaan op de Kruisstraat werd gevierd. Op 26 augustus 2017 vierden de Bèsjen van Stein in het MFC De Grous hun 40-jarig bestaansfeest. Speciale felicitaties waren er die dag voor jubilaris Philomene Paulissen-van Es, die reeds vanaf de oprichting lid is van de Bèsjen.
Literatuur.
- Jacobus Craandijk, Wandelingen door Nederland met pen en potlood 1882.
- Ons mooie Nederland Limburg Felix Rutten 1918.
- Limburg in beeld A. Roosjes 1931.
- De Limburger 29-05-1935.
- Nieuwsblad van het Zuiden 19-02-1955
- Limburgsch Dagblad 18-01-1960.
- Kleine Monumenten van Werkroep Kleine Monumenten 2006.
- Steinderbok.nl.