Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Het museum is i.v.m. de feestdagen gesloten van 23 december tot en met 6 januari. 

Archeologisch Museum Stein

Tijdreizen vanaf de Bandkeramiek;
6.000 jaar bijzonder begraven

Hoppenkampstraat 14-A - 6171 VP Stein
Ingang via Schepersgats

Openingstijden

Maandag t/m vrijdag 13.00 - 16.00 uur
Zaterdag en zondag wisselend, zie agenda

Entree

€ 4,50 vanaf 13 jaar.
Tot en met 12 jaar gratis, onder begeleiding.

Archeologie komt tot leven in Stein

De gemeente Stein is deel gaan uitmaken van de Limburgse ArcheoRoute.

Op maandagmiddag 11 november 2019 is bij het Museum voor Grafcultuur de kenmerkende landmark onthuld door wethouder Gina van Mulken. De archeologische landmark, die gemarkeerd wordt met een stalen speer van 2,2 meter hoog, verwijst op deze plek naar de vindplaats van de Neolithische grafkelder.

Parel aan ketting
Wethouder Gina van Mulken: ’Archeologisch gezien is de grond waarop we hier lopen een ware schatkamer. Volgens experts is de Steine grafcultuur uniek in z’n soort en dat willen we niet alleen voor óns houden, maar steeds sterker uitdragen. Daarom beschouwen de toevoeging van deze locatie als een waardevolle parel aan de ketting die Archeo Route heet. Daar zijn we trots op!’ Via de Archeo Route app kan de bezoeker op interactie wijze verhalen ontdekken achter archeologische vondsten. Elke locatie heeft een eigen kenmerk of symbool dat via het spel ArcheoGo verzameld kan worden.

Genoeg te ontdekken
“We maken dankbaar gebruik van nieuwe technieken om mensen te prikkelen om met andere ogen naar het eigen leefomgeving te kijken. Stein is een groot begrip binnen de archeologie. We weten dat er al ruim 5.400 jaar gemeenschappen in Stein leven dus er is nog genoeg te ontdekken. Het is gewoon een kwestie van tijd’, zegt Wim Poeth, voorzitter Stichting Erfgoed Stein.

Museum Stein YT LandmarkArcheoroute

De Archeo Route heeft tot doel om archeologische vindplaatsen in Limburg beter zichtbaar te maken en de verhalen te vertellen die schuil gaan achter deze vindplaatsen. Door de hele provincie wordt hierdoor een lint aan archeologische vindplaatsen zichtbaar. Iedere vindplaats heeft zijn eigen verhaal dat via een app beschikbaar is. Doel van het project is om archeologie een hip imago te geven en voor een groter publiek toegankelijk te maken.

Inhoudelijk bestaat het project uit 3 onderdelen:
• De website ArcheorouteLimburg.nl dient als promotieplatform voor alle archeologische vindplaatsen.
• Via de app Archeoroute Limburg worden bezoekers naar de archeologische vindplaatsen geleid en wordt op locatie via de mobiel het archeologische verhaal verteld.
• Met de Speer wordt de fysieke locatie als landmark gemarkeerd.

Ontdek zelf de verhalen achter de archeologische vondsten in Limburg. Sta ter plaatse oog-in-oog met de archeoloog. Hij laat je via de mobiel zien wat zich in de geschiedenis op diverse plekken in Limburg heeft afgespeeld. Stap in de virtuele wereld met de techniek van vandaag om de verhalen van vroeger te beleven.
Meer weten: ga naar de website ArcheorouteLimburg.nl en download via Playstore de app Archeoroute Limburg en kijk op de vindplaatsen welke verhalen jij wil ontdekken.

De Merovingers (450 -750 n.Chr)

Officieel tot 18 september a.s. maar vermoedelijk is nog tot half oktober 2016 in het Archeologiemuseum van Stein de expositie te zien 'Stein en Obbicht in Merovingisch Limburg'. Van de Merovingische cultuur, die in deze omgeving aanwezig was, zijn in het Archeologiemuseum de vondsten van twee grote grafvelden ondergebracht: Grote Bongerd te Stein en Oude Molen te Obbicht.

Vlakbij kasteel Stein zijn op de Grote Bongerd zo'n 75 graven uit een Merovingisch grafveld onderzocht. De mensen werden in deze periode meestal niet meer gecremeerd maar begraven. Ze kregen mooie sieraden, strijdbijlen en zwaarden mee, maar ook potten met eten en drinken voor het leven na de dood.

Het restauratie-atelier Jo Kempkens heeft de bijna verloren gegane voorwerpen geconserveerd en nagenoeg herschapen in hun oorspronkelijke staat. Het resultaat kan worden bewonderd in de vitrines en is voor Europa een unieke schat aan Merovingische vondsten. Een belangrijk deel van deze vondsten worden nog enkele weken getoond in het Archeologiemuseum aan de Hoppenkampstraat 14a te Stein.

De Merovingische periode (ca. 450- 750 AD)
De Merovingische periode is de periode van ongeveer 450 tot 750 AD, vernoemd naar Merovech (447-458), een mythische koning van de Salische Franken. Van zijn zoon Childeric I (c. 436-481/82) is meer bekend: zijn rijke en beroemde graf werd al in 1653 opgegraven in het huidige Doornik (België). Een van de vondsten was de zegelring met de naam van Childeric erop (zie internet). Onder de heerschappij van zijn zoon Clovis (c. 466-511) werd het Merovingische Rijk groot. Het besloeg toen grote delen van Europa en in Nederland vooral de zuidelijke delen. In 751 wordt Pepijn 111 koning en wordt de laatste Merovingische koning afgezet. Het grote Karolingische Rijk begint dan vorm te krijgen.

Merovingen Stein

De archeologie van de Merovingische periode
De meest tot de verbeelding sprekende overblijfselen uit de Merovingische periode zijn de vele grafvelden. Deze worden voornamelijk gekenmerkt door inumatiegraven (lijkbegravingen), alhoewel crematiegraven ook bekend zijn. De doden werden mooi gekleed begraven. Van de kleding is niet veel meer over, maar de metalen gordelonderdelen en sieraden zijn wel bewaard gebleven. Ook is in de graven een veelheid aan objecten meegegeven zoals aardewerken, glazen en bronzen vaatwerk. De mannen werden bovendien vaak met een arsenaal aan vecht of jachtwapens begraven. Ook werden gebruiksvoorwerpen zoals messen, pincetten en spinklosjes meegegeven, soms in een tasje die aan de gordel was bevestigd. Voorbeelden van deze objecten uit Stein en Obbicht zijn in de tentoonstelling te bezichtigen.

Lees hier het hele artikel (PDF) >>

Hieronder een Merovingische gesp zoals die in ons museum te zien is (klik op afbeelding voor vergroting)

Museum Stein merovingische gesp

Archeologische wandeling Stein -natuurgids 2009-

IMG_0001

 IMG_0002

IMG_0003

Collectie

dr beckersIn het Museum voor Grafcultuur treft u met name de collectie van Dokter Beckers aan (op de foto staand rechts) aangevuld met voorwerpen die door de jaren heen door medewerkers en door particulieren aan het museum zijn geschonken.

De collectie is onderverdeeld in 5 periodes, allen te bewonderen in vitrines opgesteld rond de ter plekke in 1963 ontdekte neolithische grafkelder (gemeenschapsgraf) uit de nieuwe steentijd, circa 3000 jaar voor Christus.

Het betreft de periodes:

Steentijd:     5300-2100 v chr.
Bronstijd:     2100-800 v chr.
IJzertijd:     800-50 v chr.
Romeinse tijd:     50 v chr. - 400 n chr.
Merovingische tijd:     400-700 n chr.  

In de vitrines is een deel van de collectie tentoongesteld. Het overige deel van de collectie wordt bewaard in een speciaal aan de stichting toegewezen depot.

Naast de vaste collectie wordt 2 keer per jaar een thema tentoonstelling verzorgd. Nieuwe aanwinsten kan men gedurende een lange tijd bewonderen in een apart daarvoor ingerichte vitrine.

Folder thema Steengoed steengoed 2008

Folder thema grafcultuur

De neolithische grafkelder van Stein

Hendrix, W.P.A.M. 2000 2001

De neolithische grafkelder  van Stein

Klik hier voor de PDF

Overzicht Bandkeramisch bodemonderzoek in Stein 1991-1999

  

Schrijver Titel Publicatie Download PDF
Hendrix,W.P.A.M. Bandkeramische nederzetting Stein-Heidekampweg te Stein Archeologie in Limburg 80 p21-25 Maastricht / 1999   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Bandkeramische vondst nabij Steinderbos te Stein  Archeologie in Limburg 76 p33-36 Maastricht / 1998   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M.  Bandkeramiek te Berg aan de Maas, gemeente Stein Archeologie in Limburg 72 p35-39 Maastricht / Heemkundesnippers Maasstreek nr 23 / 1997   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Bandkeramische nederzetting bedrijventerrein Sanderboutlaan nabij Elsloo Archeologie in Limburg 51 p83-84 / 1992   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Bandkeramische nederzetting Sanderboutlaan te Stein Archeologische Kroniek van Limburg p263-266 Maastricht / 1991   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Onderzoek Bandkeramische nederzetting bedrijventerrein Sanderboutlaan nabij Elsloo Archeologie in Limburg 47 p10 / 1991   pdf icon
Hendrix W. & Pijpers P. Bandkeramiek: een boeiende kultuur en een volk dat op mysterieuze wijze verdween Heemkundesnippers Maasstreek 10 p1-12 Elsloo / 1991   pdf icon
       

Overzicht oudheidkundig bodemonderzoek in Stein 1996-2006

 

Schrijver Titel Publicatie Download PDF
Hendrix,W.P.A.M. Oudheidkundig onderzoek in Stein e.o. 11 (2006) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXVIII p 177-193 Sittard   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Oudheidkundig onderzoek in Stein e.o. 10 (2005) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXVII p 131-141 Sittard.   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M.  Oudheidkundig onderzoek in Stein e.o. 9 (2004) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXVI p 125-133 Sittard   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Oudheidkundig onderzoek in Stein e.o. 8 (2003) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXV p 245-256 Sittard    pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Oudheidkundig onderzoek in Stein e.o. 7 (2002) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXIV p161-169 Sittard   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Oudheidkundig onderzoek in Stein e.o. 6 (2001) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXIII p177-187 Sittard   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M Oudheidkundig Bodemonderzoek in Stein e.o. 5 (2000) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXII p169-181 Sittard   pdf icon
Hendrix,W.P.A.M. Oudheidkundig Bodemonderzoek in Stein e.o. 4 (1999) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel XXI p149-156 Sittard   pdf icon
Hendrix, W.P.A.M. Oudheidkundig bodemonderzoek in Stein e.o. 3 (1998) Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold XX p150-162 Sittard   pdf icon
Hendrix, W.P.A.M. Oudheidkundig bodemonderzoek te Stein e.o. 1 (1997) Historisch jaarboek voor het Land van Zwentibold XVIII p180-181 Sittard pdf icon
Hendrix, W.P.A.M. Oudheidkundig bodemonderzoek te Stein e.o. 1 (1996) Historisch jaarboek voor het Land van Zwentibold XVIII p180-181 Sittard pdf icon
       
       

 

 

Bronstijd (2100 - 800 v. Chr.)

Uit deze perioden zijn van Stein vondsten aanwezig van de Urnenveldcultuur, die gedateerd wordt in de Late Bronstijd en de Vroege IJzertijd, in het eerste millennium voor Christus. In vergelijking met de overige perioden zijn uit de Bronstijd in Stein en omgeving relatief weinig voorwerpen bewaard gebleven. Het zijn meestal lossen vondsten van bronzen voorwerpen, onder andere uit de Maas.

In de bronstijd werden de doden weer verbrand. De crematie werd bijgezet in een pot (urn). Aan de versiering op de urnen zijn soms familierelaties ter herkennen.

Bronsgieters aan het werk, ca 1500 v.chr.

Omstreeeks 2100 v. Chr. bereikte de metaalbewerking het Maasdal. Wapens, werktuigen en sieraden werden sindsdien streeds meer vervaardigd uit brons, een legering van ongeveer 85% kopen en 15% tin.
Brons heeft een aantal voordelen boven steen: het kan in elke gewenste vorm worden gegoten, het breekt minder snel, is eenvoudiger bij te slijpen en kan worden omgesmolten en hergebruikt. Een nadeel is dat koper en tin in onze streek niet voorkomen. Koper moest uit Centraal-Europa of Groot-Brittannië, tin uit Frankrijk of Cornwall worden geïmporteerd. De vraag naar grondstoffen leverde toen al een soort wereldhandel op.

Er zijn diverse voorwerpen uit de Bronstijd in het museum te zien.

De bronssmeden en handelaren kwamen aanvankelijk uit de streken waar koper- en tin voorkwamen. Later waren er ook inheemse smeden die voor de boeren bronzen voorwerpen maakten. Als grondstof gebruikten zij voornamelijk versleten bronzen werktuigen. In de vorm van de bronzen bijlen is een duidelijke ontwikkeling te zien. De eerste bronzen bijlen waren eenvoudige kopieën van de geslepen stenen. Het gieten maakte echter andere vormen mogelijk, waarbij minder brons nodig was en de bijl beter aan de steel kon worden bevestigd. Van vlakke bijl gaat de ontwikkeling via rand-, hiel, en vleugelbijl naar kokerbijl. Bij een kokerbijl wordt de steel in de bijl bevestigd, zodat de steel tijdens het kappen niet meer kan splijten.

Het eerste brons is misschien bij toeval ontdekt door het smelten van gemengde ertsen (bijvoorbeeld kopererts met kleine hoeveelheden arsenicum). Maar vanaf 2000 v. Chr. gingen Egyptische smeden op zoek naar combinaties die een harder materiaal opleverden. Eerst smolten ze arsenicum en koper, later tin en koper. Dit laatste leverde, toen de juiste verhouding gevonden was ( 1:9 ), het harde brons op. Een ander voordeel van brons was het lagere smeltpunt, waardoor men het makkelijker kon gieten. (koper 1083 °C, brons 1007 °C, tin 232 °C). Omdat tinerts nog zeldzamer was dan kopererts werd dit over grote afstanden en tegen hoge prijzen verhandeld.

De oudste sieraden uit koper zijn gevonden in de stad Catal Hüyük in Turkije. Ze zijn gedateerd op ca. 6400 v. Chr. Het groene kopererts malachiet werd door de Egyptenaren gebruikt als oogmake-up. Een andere toepassing was het gebruik van malachiet als pigment bij het versieren van potten. Misschien is bij het bakken van dergelijke potten, in voor die tijd zeer hete ovens, ontdekt dat uit het malachiet vloeibaar koper tevoorschijn kwam. Een andere mogelijkheid is dat de productie van glas in dergelijke ovens tot voorbeeld heeft gediend en men al experimenterend tot deze ontdekking kwam. Vanaf ca. 3800 v. Chr. is men in ieder geval doelbewust kopererts gaan verhitten om er het koper aan te onttrekken en werden er ook gereedschappen en wapens uit koper gemaakt.

Men moet zich voorstellen dat het proces van koper onttrekken aan een erts op de mensen in die tijd grote indruk moet hebben gemaakt. Er bestond geen kennis over de opbouw van stoffen uit atomen en moleculen, over veranderingen die optreden door het samenvoegen tot verbindingen en het ontleden hiervan. Het zal meer als een magisch rituele gebeurtenis zijn beschouwd, waarbij een transmutatie van de materie plaatsvond. Dit beeld is tot lang na de Middeleeuwen blijven bestaan in de alchemie.

Brons bleef zeldzaam in onze streken. Wie aan brons kon komen en wist hoe het te verwerken, kreeg aanzien en macht. De verschillen in macht en welvaart tussen de mensen werden dan ook groter in de Bronstijd.

1. Een tweedelige gietvorm van steen of brons met daarin een lemen kern met gietkanalen. Hierin wordt vloeibare was gegoten.
2. Na afkoeling wordt de vorm geopend. Het wasmodel wordt bijgewerkt.
3. De wasvorm wordt omkleed met leem. Daarna wordt de was uitgesmolten en de leem gebakken.
4. Het brons wordt in de leemvorm gegoten.
5. Na afkoeling wordt de leemvorm weggebroken en gietprop en leemkern verwijderd. De bijl moet dan nog worden geslepen en gepolijst. Dunne en gecompliceerde bronzen voorwerpen, zoals armbanden, werden zeker volgens deze methode gemaakt. Bijlen werden meestal direct in de vorm gegoten.

Een ijzertijdgraf nabij Rosengarten in de Graetheide

Hendrix, W. 1991

Een IJzertijdgraf nabij Rosengarten in de Graetheide.

Archeologie in Limburg 47 p13-14 Maastricht.

Klik hier voor de PDF.

De Romeinen in Stein

Rond het begin van onze jaartelling werd ons gewest veroverd door de Romeinen, die hier gedurende meer dan drie eeuwen hebben geheerst. Naaste een groot Romeinse gebouw op het huidige haventerrein en enkele villa's hebben zij 2 grote begraafplaatsen in Stein nagelaten: Steenakker te Stein en Hogenbosch te Elsloo. Hieraan herinneren onder andere de grote askist en de vele grafvondsten die u in de vitrines van het Archeologische museum kunt bezichtigen.

De tentoongestelde voorwerpen zijn hoofdzakelijk afkomstig uit de opgravingen van dr. Beckers en uit de collectie van Pater Munsters. Zij herinneren aan de pioniersarbeid, die dr. Beckers sinds 1924 aan het oudheidkundig onderzoek te Stein gewijd heeft, totdat hij in 1950 op 88-jarige leeftijd is overleden. 

Bekijk hieronder een klein aantal van de voorwerpen die de Romeinen zo'n 2000 jaar geleden in Stein achter lieten en die nu in ons museum te zien zijn.

Museum Stein Romeinse askist Museum Stein Romeins glaswerk Museum Stein Romeinse munt Museum Stein Romeinse vloerverwarming

De Romeinen geloofden in een leven na de dood. De overledene leefde verder in en rond het graf. Het graf was een huis voor de overledene en daarin waren comfort, eten en drinken nodig. De nabestaanden maakten veel werk van de begrafenis en bleven de overledene goed verzorgen, omdat ze geloofden dat deze invloed kon uitoefenen op het dagelijks leven. Volgens de wet kregen de doden hun laatste rustplaats buiten de bebouwing, langs de uitvalswegen. De rijken uit de gemeenschap lagen met hun imposante graven vooraan langs de weg. Elke grafsteen droeg een inscriptie gericht aan de goden van de onderwereld. Dan volgde de naam van de overledene en iets persoonlijks over zijn of haar leven zoals leeftijd, herkomst of aantal dienstjaren in het leger.

Romeinse askist
Op het Romeins grafveld Steenakker te Stein, nabij het haventerrein, zijn 3 stenen askisten gevonden. De 3 sarcofagen bevatten de crematie van bewoners van de Romeinse gebouwen die in 1925 zijn opgegraven op de plaats waar nu de haven ligt. In de askist die nu in het museum staat bevonden zich: crematieresten, bronzen gespen, glazen bekertjes, bronzen ringen, munt van Trajanus etc. De inhoud is momenteel te zien in het Bonnefantenmuseum te Maastricht.
De askist (zie foto) is gemaakt van Nievelsteiner zandsteen afkomstig uit het Wormdal bij Kerkrade. De kist weegt ca. 2000 kg en de deksel 1500 kg.

IJzertijd (800 tot 50 voor Christus)

De smeden ontwikkelden allerlei technieken zoals het maken van platen en draden door hameren en trekken, gieten, lassen, solderen en klinken. Ze maakten versierselen, vaatwerk, beelden, gereedschappen en wapens. Het gebruik van metalen gereedschap maakte veel fijnere bewerkingen mogelijk waardoor er een grote vooruitgang kwam in o.a. de houtbewerking. Het maken van wagens met wielen en van waterraden was alleen mogelijk dankzij de metalen gereedschappen. In de landbouw kwam een flinke vooruit­gang door het gebruik van een metalen ploegschaar.

Het gebruik van ijzer als basismateriaal voor gebruiksvoorwerpen deed omstreeks 700 v.Chr. zijn intrede in het Maasdal. De techniek om ijzer te maken was al bekend in de Bronstijd, maar het nieuwe metaal raakte pas vanaf ongeveer 800 voor Christus in gebruik in Nederland. IJzer komt ook in ons land voor, meestal als 'moerasijzererts'. Het wordt gevormd in beekdalen en moerassen.

De naam ijzertijd duidt op het veelvuldig gebruik van ijzer bij het maken van metalen voorwerpen. IJzer heeft diverse voordelen ten opzichte van brons:

  • Het is harder, dus beter geschikt voor wapens en gereedschap
  • Het is makkelijker te bewerken
  • Het is makkelijker te repareren
  • De grondstof ervoor komt op veel meer plaatsen voor
  • Het gaat langer mee

In de IJzertijd bouwden de smeden oventjes in een kuil of tegen een helling. in zo'n oventje werden afwisselend houtskool- en ijzerertslagen gelegd. Met een blassbalg voerde de smid lucht aan. De temperatuur van 1100 graden was te laag om alle ijzer te smelten en bij het afbreken van de oven vond de smid dan ook een klomp onzuiver ijzer van 20 tot 50 kilo. In de smidse moest hij dit ijzer opnieuw verhitten en telkens uithameren om de onzuiverheden te verwijderen.  

Doordat de metaalbewerking ontstond in de tijd van de grote steden, waar specialisatie en arbeidsverdeling gebruikelijk waren, was dit van het begin af aan een gespecialiseerd beroep, uitgeoefend door het exclusieve gilde der smeden. Dit exclusief karakter blijkt uit de geheimzinnigheid waarmee hun techniek zelfs tot voor kort werd omgeven, en uit het ontbreken van een schriftelijke overlevering, waardoor veel ervan verloren ging. De geheimhouding van bepaalde technieken speelde een belangrijke rol bij het eerste gebruik van ijzerenstaal.

Neolithische Grafkelder

In 1963 werd door professor Modderman uit Leiden een spectaculaire vondst gedaan. Hij ontdekte tijdens de opgraving van een Bandkeramische nederzetting in Stein bij toeval een grafkelder die helemaal niet bij de Bandkeramische Cultuur hoorde. De vondst hoort in een tijd waar het gewoon was zijn doden in een grafkelder bij te zetten. De hunebedden in Drenthe zijn daarvan een bekend voorbeeld. Maar zulke keien waren in de buurt van Stein niet beschikbaar, dus gebruikte men voor deze grafkelder dikke palen. Een ander veschil met hunnebedden is dat de doden van Stein gecremeerd zijn. Dit maakt het graf van Stein tot iets heel bijzonders; er is geen ander graf hiermee te vergelijken. De groep mensen en de daarbij behorende cultuur, die dit graf aan ons naliet, is dan ook de Stein-groep genoemd. Daarmee heeft Stein de naam gegeven aan een cultuur uit de Nieuwe Steentijd. 

Deze grafkelder is zo uniek dat dat het Ministerie van Cultuur in Den Haag heeft besloten de grafkelder aan te wijzen tot beschermd archeologisch reservaat. De grafkelder vormt het middelpunt van het museum en is in ongerepte staat bewaard. De houten wanden waren uiteraard al lang weggerot, maar aan de hand van de verkleuringen in de bodem is een reconstructie gemaakt.
De grafkelder in Stein lijkt veel op die in de omgeving van Parijs (Seinebekken), in Westfalen en Hessen waar men op vergelijkbare wijze de doden bijzette.

Deze grafkelder, met zijn stenen vloertje, verschilt duidelijk van de hunebedden. Toch bestonden er contacten met het Noorden.

Dit blijkt uit het flesje met een kraag om de hals dat in Stein gevonden werd. Dergelijke kraaghalsflesjes van aardewerk zijn goed bekend in het gebied van de hunebedden, dat zich tot Denemarken uitstrekt.

Het graf bevatte crematieresten van meer dan 30 personen, verder een aantal bijgaven zoals een urn, een kraaghalsflesje en een 20-tal pijlspitsen uit dierenbeenderen en ca. 100 pijlpunten uit vuursteen.
Een blok houtskool dat werd aangetroffen werd onderzocht en bleek, na een C-14 datering, ongeveer 3000 voor Christus aan te geven, toen heeft zich in West-Europa de gewoonte verspreid om meerdere doden in een grafkelder bij te zetten.

Lees hier een uitgebreid artikel van Wim Hendrix over de Neolithisch Grafkelder >

Bekijk hieronder foto's over de grafkelder.

Museum stenenvloer grafkelder Museum grafbijgaven grafkelder Museum kraaghalsflesje

De Bandkeramiekers (5300 - 4900 v. Chr.)

Dwars door Europa ligt een brede strook vruchtbare grond, die löss wordt genoemd. De eerste Europese boeren legden daar hun akkers aan. Boeren die nieuwe landbouwgrond zochten, trokken via het lössgebied naar het Westen en bereikten omstreeks 5300 v.Chr. Elsloo, Stein, Sittard en Geleen.

bandkeramische nederzetting

Maquette van een Bandkeramische nederzetting

Het volk van de Bandkeramiekers kwam oorspronkelijk uit het noordelijke deel van de Balkan, Hongarije wordt als bakermat van deze cultuur gezien. Zij waren een agrarisch ingesteld volk en hun gereedschappen waren van steen, vooral vuursteen was een belangrijke grondstof. Bij opgravingen zijn vele gebruiksvoorwerpen gevonden waaronder ook de specifieke aardewerken gebruiksvoorwerpen die versierd zijn met ingekraste bandstructuren (zie onderstaande foto's). Deze techniek heeft deze cultuur haar naam gegeven.

Vanaf de tijd van de Bandkeramiek tot na de Middeleeuwen hebben de boeren van Nederland hun boerderijen (zie afbeelding maquette hierboven) op min of meer dezelfde manier gebouwd. Ze trokken een skelet op van houten palen. De onderkanten van de palen werden in de grond ingegraven of geheid. Tussen de buitenste palen vlochten ze twijgen en dat vlechtwerk smeerden ze in met leem. Het dak dekten ze met riet of stro. Soms werden er gekloofde boomstammen gebruikt voor de muren of het dak. Het grootste huis gevonden in Stein was 7,5 m breed en 36 m lang, gemaakt van hout en vlechtwerk dat met leem bestreken werd.

Bekijk hieronder een klein deel van de Bandkeramische vondsten die in ons museum te bewonderen zijn.

Museum Stein Bandkeramiek bijl Museum Stein Bandkeramiek maalsteen

Uit grondonderzoek is gebleken dat de patronen van donkere verkleuringen op de geelbruine leem de resten waren van hout en andere organische bouwmaterialen.

Op de plaatsen waar dorpen van de Bandkeramiekers hebben gelegen vinden wij sporen terug in de vorm van grondverkleuringen van de paalkuilen en van afvalkuilen die langs de huiswanden liggen. Met name in deze afvalkuilen is o.a stenen gereedschap en het met banden versierde aardewerk gevonden.

Rondom de nederzettingen lagen de velden waarop voornamelijk granen werden verbouwd en in het dorp hielden ze runderen, schapen, geiten en varkens.Behalve de nederzettingen en woningen zijn er nog andere belangrijke grondsporen, namelijk de graven en begraafplaatsen. De bijgaven bestonden meestal uit aardewerk, doorgans bij het hoofd geplaatst, soms zelfs tot drie potten in een graf. Verder zijn onder meer wrijfstenen, maalstenen, vuurstenen gereedschappen, okerpoeder en dissels gevonden die u kunt bezichtigen in het museum.

Beroemd is de nederzetting aan de Koolweg in Elsloo, die voor ongeveer een derde is onderzocht en waar 95 boerderijen werden gevonden in de bijna drie hectare van de opgraving. De boerderijen stonden er niet allemaal tegelijkertijd. We denken aan vijf tot tien ervan per generatie. In hetzelfde Elsloo is uit de periode van de Bandkeramische cultuur een grafveld aangetroffen, in Limburg uniek, met meer dan honderd graven met gecremeerde of in slaaphouding ter ruste gelegde vrouwen, mannen en kinderen. Deze grafbijgiften zoals een versierde pot, een maalsteen, pijlspits en een dissel zijn te zien in het museum.

Grote Bandkeramische opgravingen zijn in Stein en Elsloo: Stein Kerkweg, Elsloo Koolweg met het bijbehorende grafveld en Elsloo-Sanderboutlaan.

Zie hier een overzicht van publicaties over de Bandkeramische vondsten in de gemeente Stein met link naar artikelen >>


Interview met Ivo van Wijk van Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) bv
Weinig perioden uit de Nederlandse prehistorie hebben zo'n beeldend verhaal opgeleverd van de vroegste boeren in ons land, de vertegenwoordigers van de Bandkeramiek (rond 5300 voor Chr.). Dit project vertelt ons meer over de overgang van een jagers- naar een boerensamenleving, een belangrijk thema in de archeologie en geschiedenis. Een archeologisch verhaal is namelijk nooit voltooid. De onderzoekers die in de jaren vijftig en zestig de opgravingen uitvoerden, zijn nog actief en in dit Odyssee-project, onder leiding van drs. Ivo van Wijk (Archol), droegen zij hun kennis over aan de nieuwe generatie. 

Bekijk alle filmpjes van het onderzoeksprogramma NWO Odyssee op YouTube (opent in nieuw venster).