De Vadermoorder van Stein
Het poortje van en de trap naar de gevangenis in de Rode toren van kasteel Stein. Afbeelding: Jos Drubers
18-08-2021 om 08:00 door Jos Drubers - Stichting Erfgoed Stein
In 1979 is het boek “De Vadermoorder” van pater A. Munsters MSC verschenen. In dit boek wordt de geschiedenis beschreven, zoals deze in de 2e helft van de 18e eeuw in Stein heeft afgespeeld. Na een geruchtmakend proces over een erfeniskwestie hebben De Merode’s in 1740 de heerlijkheid Stein moeten verlaten ten gunste van het Boheemse geslacht De Kinsky. Op de dag van de inhuldiging van de nieuwe heer Maurits Willem de Kinsky wordt zijn oudste zoon Borchard verliefd op het Joodse meisje Meryam Cohen uit Stein. De nieuwe heer van Stein vindt het Joodse meisje vanwege haar stand en haar geloof geen passende partij en hij besluit dat de familie Cohen de heerlijkheid moet verlaten.
Borchard wil zijn liefde voor het meisje niet opgeven. Als in 1741 de kasteelbewoners feestelijk bijeen zijn, ontstaat opnieuw een ruzie over de relatie van Borchard met het Joodse meisje. Borchard daagt zijn vader uit tot een duel op de degen en hij sleurt zijn bejaarde vader naar buiten. Familie en bedienden schieten te hulp en Borchard wordt in de gevangenis in de Rode Toren van het kasteel opgesloten. De volgende dag wordt hij van het kasteel verjaagd. Hij wordt door zijn vader onterfd. Borchard vertrekt met Meryam naar Amsterdam waar hij volgens Joodse gebruiken met haar trouwt. Na de dood van de vader in 1747 heeft Borchard jarenlang op verschillende manieren gestreden voor zijn rechten om ‘als oudste zoon en erfgenaam’ de heerlijkheid Stein te kunnen opeisen. Hij overlijdt echter zonder resultaat in 1763 te Rome.
Inscriptie in de gevangenis van de Rode toren van Kasteel Stein:
Laissez reposer le morts en paix (Laat de doden in vrede rusten).
Aangebracht in het midden van de 19e eeuw door Charles Auguste DeJaer.
Foto: Jos Drubers, 2021
In 1843 verschijnt van Pieter Ecrevisse de eerste versie van “De Vadermoorder”, dat in 1859 in boekvorm verschijnt met als ondertitel “Misdaad en berouw”. Pieter is de achterkleinzoon van Jan Hendrik Ecrevisse, die in de laatste periode van De Merode’s rentmeester van kasteel Stein is geweest. Ook hier vormt de basis van het verhaal het conflict tussen de vader, de kasteelheer van Stein, en zijn oudste zoon Walther omtrent diens partnerkeuze.
Op een vage wijze kan men in het verhaal het conflict tussen vader en zoon de Kinsky herkennen, maar overeenkomstig de cultuurgeest van de 19e eeuw is het verhaal in sterke mate geromantiseerd, met het nadruk op het gevoel: melancholie en onvervulde verlangens. In Ecrevisse’s verhaal wordt de vader door de zoon vermoord. Voorafgaand vraagt de zoon zijn vader om toestemming om met het meisje te trouwen dat hij lief heeft, maar de vader keurt deze keuze af. Hij heeft zelf al een huwelijkspartner voor zijn zoon geregeld, wat het stamhuis van Stein slechts ten goede komt. Het conflict ontaard.
De zoon wordt met een zweep in zijn gezicht geslagen en buiten zinnen steekt de zoon zijn vader met een jachtmes dood. Overvallen door schuldgevoel besluit hij boete te doen door zich naast het lijk van zijn vermoorde vader voor de rest van zijn leven op te sluiten in de ruïnerestanten. De huishoudster Geertruid is de enige die hiervan weet. Zij brengt hem ’s-nachts water en brood. Na acht jaren, als Geertruid op haar sterfbed ligt, onthuld ze het geheim aan de broer van Walther en aan de rentmeester en de pastoor.
“Gaat, snelt naar de onderaardse vertrekken … in de gang, aan de linkerhand zuidwaarts zult gij een zwart kruis op een blauwe steen zien. Neem die steen uit de muur … dan zult gij een deurtje ontdekken, dat gij met mijn sleutel kunt openen …! Haast u …!”
Vermoedelijk heeft het verhaal van Ecrevisse pater Munsters ervan doen overtuigen dat op het kasteel en de kasteelruïne van Stein meerdere onderaardse gangen hebben gezeten.
De geschiedenis heeft in de 19e eeuw geleid tot sagen en legenden. Er zouden witte gedaanten verschijnen tussen de muren van de kasteelruïne. Een voormalige heer van Stein is door God gedoemd om ’s-nachts op een vurige wagen te worden rondgereden langs alle plaatsen, waar hij zijn euveldaden heeft bedreven. Als hij tegen één uur zijn ronde heeft gedaan stort hij zich met de wagen vanaf de Scharberg in de Maas. Blauwe sissende vlammen en rook slaan uit de rivier. Vervolgens sluit het water zich weer boven de verdoemde ziel.
Frans Meert uit Stokkem (Stockheim, B.) heeft begin 20e eeuw het toneelstuk “De Vadermoorder, misdaad en boete” geschreven, gebaseerd op het verhaal van Ecrevisse. In de jaren ’30 van de vorige eeuw heeft toneelvereniging Kunst en Genoegen uit Buchten het stuk diverse keren gespeeld. In 1967 heeft toneelgroep Vondel uit Stein ditzelfde stuk enkele keren gespeeld in het Openluchttheater van het Steinderbos.
Jef Penders heeft in 1993, ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de stichting Société St. Martin Fanfare de Stein, een muziekcompositie gemaakt van “De Vadermoorder”, gebaseerd op het boek van pater Munsters uit 1979. Dit muziekstuk is in 1996 door de fanfare ook gespeeld bij het afscheid van de laatste bewoners van het Missiehuis.