Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Het museum is i.v.m. de feestdagen gesloten van 23 december tot en met 6 januari. 

Gebedsgenezer Jantje Janssen ‘genas’ zieken gratis door te bidden: ‘Ich doon ‘t zoë gaer’

Jantje Janssen. Afbeelding: archief Stichting Erfgoed Stein

2 maart 2020 om 09:15 door Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein

In het verleden hebben christelijke geneesheren al geprobeerd het verband tussen gebed en genezing te begrijpen. Wetenschappelijk gezien blijft dit echter ook nu nog geheimzinnig, maar voor gelovige mensen is dit door hun dagelijkse ervaring een absolute zekerheid.

Door dit geloof waren in de vorige eeuw in verschillende Limburgse steden en dorpen gebedsgenezers actief, die ieder op hun eigen manier lichamelijk of geestelijk zieke mensen door middel van gebeden probeerden hulp te bieden.

gebedsgenezer2

Jantje (van Makkenaardje) Janssen

Zo was in Stein in de eerste helft van vorige eeuw Peter Johannes (Jantje) Janssen (* 18-06-1875 –  † 31-05-1953) tot in de verre ontrek bekend als gebedsgenezer. Jantje was in het dorp zelf beter bekend als de Nonk of Jantje van Makkenaardje. De bijnaam ”van Makkenaardje” was afgeleid van de voornaam van zijn vader Max (Pieter Petrus) Janssen (* 21-03-1836 – † 25-03-1917). Deze Max woonde met zijn gezin met 10 kinderen in de boerderij op de hoek van de Steeg en het Houterend.

Rond zijn 30e levensjaar kreeg Jantje verkering met Maria Magdalena (Mina) Driessen (* 17-09-1871-  † 04-03-1936; “Lemmese Leen”), die halverwege in de Steeg woonde.Hij trouwde in 1909 op 34 jarige leeftijd met haar en zij gingen een stuk verderop op het Houterend in het boerenhuisje nr 61 wonen.

Jantje was een echt vriendelijke man die door het gezamenlijk gebed met de zieke of de man of vrouw die in geestelijke nood was, de bijstand van Onze Lieve Heer afriep. Dat gebed van de Nonk bezat een wonderlijke geneeskracht en uit de verre omtrek kwamen mensen naar het Houterend (achter het huidige huisnr 61) om door zijn gebed van hun pijnen of ziekten te worden verlost.

Ook buiten Stein, zelfs buiten de landsgrenzen kreeg hij met dit gebed grote bekendheid en het was in Stein geen zeldzaamheid, dat mooie wagens en massa's fietsen voor het nederige huisje parkeerden.

Kapper Frans, die een stukje verderop woonde, kon er over mee praten, want de vreemdelingen kwamen bij hem meestal om inlichtingen over het woonadres van de, volgens de in omloop zijnde verhalen, wonderdoener. Kapper Frans vond het best, vooral als de chauffeurs van de wachtende auto's van de gelegenheid gebruik maakten om zich bij hem te laten scheren.

De Nonk had het dus ontzettend druk. Hij bad van de vroege morgen tot de late avond en hij bad soms voor 25 zieken tegelijk, omdat hij het anders niet af kon. Vaak schoot zijn eten, dat hij bij zijn zoon Pie ging gebruiken, er bij in.

Maar daar gaf de Nonk niets om. „Ich doon 't zoë gaer", zei hij en graag vertelde hij van de dankbaarheid van de mensen, als hij met zijn geneeskrachtig gebed iets voor hun lichamelijke en misschien ook wel wat voor hun geestelijke gezondheid had kunnen doen. Jantje was een zeer vrome man. Het “genezen" deed hij gratis.

gebedsgenezer3

Hij wilde absoluut niet betaald worden voor zijn diensten. Wel had hij een missiebusje op de schoorsteen staan dat pas ter sprake kwam als de mensen persè iets wilden offeren.

,,Doog et tan mer dao in dat bösjke veur de missie”, zei hij dan.

Het ritueel zelf was echt sfeervol: Jantje zat in een rieten stoel en bad voor. De mensen die hulp nodig hadden zaten op de knieën voor een stoel en baden na. Heel veel mensen waren tevreden over zijn diensten want zijn naam werd in Stein heel vaak genoemd: ,,Doe moos èns nao Jantje van Makkenaardje gaon”, hoorde men dan zeggen. Het feit, dat hij deze geneeskracht bezat, had hij ontdekt, toen hij op 20-jarige leeftijd „van de soldaote" terugkwam. Het gebedje leerde hij van zijn vader Max.

In zijn werkzame jaren verdiende Jan van Makkenaardje de kost als metselaar en met „e klein boerderieke van angerhauf koo", zoals hij het noemde. Vanaf zijn 75e jaar deed hij niets anders meer dan bidden.

Toen hii zelf een tijdje ernstig ziek was, heeft heel Stein voor hem gebeden, want hij stond in hoog aanzien en de eenvoudige mensen zouden hun toevlucht in de nood niet graag kwijt raken. Als hij gevraagd werd met welke soorten pijnen en krankheden de mensen gewoonlijk bij hem kwamen antwoordde hij: „Mit al d’r duivel, zelfs veur ’t kriegen van kindjes".

Het gebed, dat de Nonk bad was van een wonderlijke eenvoud en directheid. Dat was ook het enige, dat hij deed. Hij moest alleen de naam van de patiënt en de soort van ziekte of verwonding weten, omdat deze in het gebed, dat gericht was tot de H. Drievuldigheid, moest worden genoemd.

gebedsgenezer4

Naardje op de stoep voor zijn huis

Zelf schreef hij het stillen van pijnen of het verkrijgen van genezingen ook alleen aan dit gebedje toe. „Ich zelf kan niks". zei hij nederig. 

Tussen hem en de andere stervelingen bestond alleen dit verschil, weer uitgedrukt in zijn eigen woorden: „Es geer d’r veur beijt, hobt geer allein de verdeenste van 't bejje, mer neet de kracht der genezing".

Het was ook niet eens nodig, dat de patiënt zelf naar hem toekwam. Als men een foto meebracht of alleen de naam en de ziekte maar noemde, was dit al voldoende.

Op de  “schouw” lagen dan ook diverse foto's van patiënten, o.a. van een kloosterzuster uit het buitenland, waarvoor hij, getuige een brief, genezing had verkregen. Als de ziekte van langdurige aard was, hield hij de foto bij zich, want dan moest er vaker dan eens gebeden worden. Jantje van Makkenaardje zei eenvoudig tot degenen, die door zijn gebed ergens van verlost waren: „Wat d’r verdeent höbt, dat höbt d’r verkrege". En daarmede was voor hem de kous af.

Nadat hij in 1953 overleed nam zijn broer Leonard (“Naardje”), die nog altijd in het ouderlijk huis op de hoek van de Steeg - Houterend woonde, dit van hem over. Ook Naardje, die in 1968 overleed, werd in al die jaren vooral door de mensen vanuit Stein bezocht. Hij kreeg echter niet meer de grote toeloop vanuit de verre omtrek die Jantje had gekend.

Literatuur.

  • Geloofs- en gebedsgenezing Dr. G. Brillenburg en Dr. G.A. Lindeboom 1937.
  • Steinse snippers van L.Gubbels.Uit: archief SES.
  • Limburgsch dagblad 27-01-1950.
  • Interview Anjes Schouten-Janssen 7 januari 2022.
  • Interview Mia Hamers- Janssen 8 januari 2022.

 

Foto’s.

  • Jan (van Makkenaardje) Janssen. Uit: familiearchief Anjes Schouten-Janssen.
  • Missiebusje MSC. Uit: collectie Stichting Heemcentrum ’t Schoor.
  • Naardje Janssen op de stoep voor zijn huis Houterend nr 1. Uit: Foto A1213 archief SES.