Het ontstaan van het nieuwe Stein
Door Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein
In de negentiende eeuw was Stein een agrarische gemeente, die vrijwel alleen bestond uit drie concentraties van aaneengesloten huizenbouw, waarvan de welvaart van de bevolking hoofdzakelijk werd bepaald door de landbouw.
Houterend eind negentiende eeuw. Uit Archief Hub Kersemakers
Het oude centrum bestond uit een elliptische vorm van straten. In afwijking van andere oude dorpskernen ligt de kerk hier echter buiten en wel langs de rand van het oeroude hooggelegen Maasterras. Zowel noordelijk als zuidelijk sluit de oude dorpskern aan op twee vroegere gehuchten, het Houterend (rond 1820: Houten endt) en, via de Kruisstraat, het Keerend (rond 1820: opt Kier End). Langs deze straten lag de eeuwenoude langgerekte lintbebouwing van huizen en boerderijen. Ze vormden nagenoeg aparte en bijna gesloten dorpsgemeenschappen.
Tussen deze gemeenschappen kwamen vooral bij kermisdagen wel eens uitbarstingen voor in vorm van vechtpartijen. Deze konden zeer hevig zijn, waarbij er zelfs stokken, messen en dolken aan te pas kwamen.
Armoede
De traditionele gebondenheid werd later, in de eerste decennia van de twintigste eeuw doorbroken door intensief contact met seizoensarbeiders door de trek naar Duitsland (brikkebekkers), en de opkomst van de mijnindustrie. Want door de toegenomen bevolking kon het boerenbedrijf, dat vooral bestond uit kleine keuterboeren, geen lonend bestaan meer verschaffen.
Door deze nieuwe werkverschaffing zag Stein langzaam het meest schrijnende van de armoedige levensomstandigheden van de voorgaande eeuwen verdwijnen.
Woonhuis/winkel Houterend 44 begin twintigste eeuw.
Uit: geo.gemeentestein.nl-cultuurhistorische waardenkaart
Zo werd Stein na 1918 een overwegend arbeidersdorp, eenzijdig samengesteld uit mijnwerkersbevolking. Uiterlijk had Stein echter nog een agrarisch aanzien. De ouderen, die in de mijnen werkten, bleven nog lang agrarisch georiënteerd. De landbouw, en alles wat daarmee te maken had, behield hun belangstelling. Ze bewoonden nog steeds de ouderlijke boerderij en bewerkten in hun vrije tijd een stukje land. Het ‘boeren’ was voor hen de aangewezen vrijetijdsbesteding. Bovendien gaf dit miniatuur-boerenbedrijf hen ook een economische ruggensteun.
Financiële basis
De verdiensten en spaarcenten van de mijnwerker werden voor een groot deel besteed om grond en boerderij in eigendom te krijgen, land bij te kopen en verbeteringen aan te brengen, zodat deze kleine bedrijven, als nevenbedrijf uitgeoefend, een behoorlijke financiële basis kregen.
Dit kwam ook tot uiting doordat oude vervallen woningen door nieuwe stenen huizen werden vervangen. Een goed voorbeeld hiervan is te zien in de huizen langs de verbindingsweg van het oude Stein naar Urmond: het Houterend. Hier lagen langs de nog ongeasfalteerde weg de opbloeiende kleinbedrijven, zoals kruidenier, textielzaak, kapper en een aantal cafés. Deze cafe’s vormden in de avonduren en de zondagochtend na de Hoogmis dé sociale ontmoetingsplekken voor de veelal mannelijke bevolking.
En met de latere aanleg van straatriolering en wegasfaltering ontstond zo langzaam het nieuwe Stein.
Literatuur.
Stein, een achterland werd bruggehoofd.
Foto’s.
- Houterend eind 19e Uit: archief Hub Kersemakers.
- Woonhuis/winkel Houterend 44 begin 20e Uit: geo.gemeentestein.nl/cultuurhistorische waardenkaart.