Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Het museum is i.v.m. de feestdagen gesloten van 23 december tot en met 6 januari. 

Jeugd trok tijdens viering Allerkénjeren zingend en schreeuwend door de straten van Stein

Viering onnozele kinderen in 1961 op markt bij St. Nicolaaskerk Valkenswaard.
© Collectie Hendrikx Beeldbank Weerderheem

17-08-2022 om 09:00 door Jan Smeets -Stichting Erfgoed Stein

Stein - In vorige eeuw werd door de katholieke kerk op 28 december het feest van de Onnozele Kinderen ofwel Onschuldige Kinderen nog volop gevierd. In Stein trok in de jaren vijftig op die dag de jeugd op ‘Allerkénjeren’ zingend en schreeuwend ‘Hieroet, hieroet’ roepend door de straten van het oude Maasdorp.

Op die dag herinnert de Katholieke Kerk zich het martelaarschap van de onschuldige jongetjes van Bethlehem, die op last van koning Herodes de Grote werden gedood en sinds mensenheugenis bekend staat als de kindermoord van Bethlehem.

Na de laatste H. Mis in de oude dorpskerk, de St. Martinuskerk bij het Wilhelminaplein, verzamelde de jeugd zich voor de woning van de pastoor, die direct boven aan het Wilhelminaplein lag en vlak bij de kerk. Daarbij werd het volgende lied luidkeels gezongen: De vrouw zit op de kamer / Wèr rope allemaol same / Klein en groat / Allemaol in miene schjoat / Hieroet, hieroet.

Snoepgoed en centen

Vol spanning wachtten ze dan op het moment, dat boven het venster werd geopend en de huishoudster van de pastoor met gulle hand snoep, appels, peren en noten over de hoofden van de jongens en meisjes uitstrooide. Uit volle borst werd dan weer geroepen ‘Hieroet, hieroet’, in de hoop dat al dat lekkers in hun richting terecht kwam. Ook de pastoor zelf liet zich daarbij van zijn goede kant zien door echte centen naar beneden te gooien. En wanneer er die dag sneeuw lag was dat voor de jeugd wel even zoeken om die felbegeerde losse centen terug te vinden.

Onder het luidkeels zingen van hun lied, trokken de jongens en meisjes hierna naar de tegenover de pastorie liggende woningen van de kapelaans en vervolgens naar de dokter, de kassier van de boerenleenbank, het kasteel, waar de paters woonden, de winkeliers en de wat rijkere boeren.

‘Pratelsjiet’

Overal werden ramen geopend en fruit, snoepgoed en soms ook geld rondgestrooid, welk in een wild gedrang door de jeugd werd bemachtigd. Voor deze gelegenheid had de jeugd zich in een plunje gestoken, die tegen een stootje kon, terwijl de buit in tassen of ruime broekzakken verdween. Waren er adressen, waar de ramen gesloten bleven, dan uitten de jongens en meisjes hun verontwaardiging door te roepen: ‘Pratelsjiet, pratelsjiet, pratelsjiet!’

Verdelen

Tegen de middag hadden ze zo op een leuke en ontspannende traditionele wijze het hele dorp doorlopen en intussen natuurlijk ook al van de snoepjes geproefd die ze hadden bemachtigd. Thuis werd de buit daarna verdeeld onder de kinderen zodat ook de allerkleinsten konden proeven van het lekkers dat grote broer of zus bij elkaar hadden verzameld.

Uit: De nieuwe Limburger 29-12-1956

      Nieuwsblad van het Zuiden 28-12-1954