Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Het museum is i.v.m. de feestdagen gesloten van 23 december tot en met 6 januari. 

Zuivelfabriek St. Rochus Stein

Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein

Het personeel van Sint Rochus in 1925: Maria Op den Camp, Anna van Mulken, Frans van Mulken en Harie Blonden (vlnr). — © archief Stichting Erfgoed Stein

Het gehele personeel van “Sint Rochus” bestond in 1925 uit vier personen: Maria Jozefa Op den Camp, Anna van Mulken (dochter), Frans van Mulken (vader) en Harie Blonden. Postmeester Bannier was in het begin melkcontroleur. Uit: archief SES nr SA-104

Stein kende met St. Rochus ruim halve eeuw een eigen zuivelfabriek

Om gezamenlijk de uitbuiting van boeren te lijf te gaan, werden eind 19e eeuw in Limburg de eerste zuivelfabrieken opgericht. In Stein nam pastoor Portz hier voor de boeren, boerenbond en boerenleenbank het initiatief. Daardoor kwam het op 27 december 1899 tot de oprichting van een coöperatieve zuivelfabriek. De gemeente stond hiervoor het perceeltje “Gasthuisberg” aan de Kruisstraat af. Terwijl al 139 leden vooraf waren toegetreden, lieten nog veel boeren zich aan het einde van de oprichtingsvergadering eveneens inschrijven.

In de drukbezochte vergadering trad de heer Van Weydom Claterbos, zuivelconsulent te Sittard op tot vaststelling van het reglement, terwijl 28 december in het schoolgebouw van Stein de akte van oprichting van “Coöperatieve zuivelfabriek Sint Rochus" werd getekend in aanwezigheid van notaris Welten van Urmond en de getuigen pastoor Portz en burgemeester/secretaris Brouns van Stein. Als verdere getuigen namens alle deelnemers waren hierbij aanwezig landbouwer Martinus Muyris en timmerman Mathijs Muyris beiden uit Urmond.

De coöperatieve vereniging werd daarbij aangegaan voor een tijdvak van 29 jaar.

zuivelfabriek stein2

Handbediende karnton rond 1900 zoals gebruikt op de boerderij
Uit: Leerboek der zuivelbereiding 1913

Na aankoop van het terrein en het gebouw werden de eerste machines en gereedschappen, zoals een handkrachtcentrifuge, weegbascule en karnton aangeschaft en in de loop van 1900 werd de fabriek in bedrijf genomen.

De melk werd vanaf dat moment door de deelnemende boeren aangevoerd met paard en wagen waarop de volle melkbussen stonden.

Om de beurt werd elke kan uitgegoten in een bus op een bascule en werd het gewicht genoteerd. Vervolgens werd de bus in een kookpot met warm water voorverwarmd en daarna in de centrifuge gestort om te ontromen. Wat na het afromen overbleef noemde men ondermelk of karnemelk. Deze ging vaak terug naar de boeren die ze aan de varkens of kalveren voerden.

Deze afgeroomde melk of ondermelk (fötsj) had behalve als veevoer, weinig economisch nut. In het dialect en in de volksmond noemde men deze melk “fotsj” ofwel weinig waarde hebbend. Daardoor werden de zuivel- of melkfabrieken in Limburg ook wel “fotsj” genoemd.

De room zelf werd de volgende dag gekarnd en de zo bereide boter werd vervolgens gewassen, met een kneedbord verwerkt en in vierkante kluiten geslagen en opgeslagen om op te stijven. De zo verkregen roomboter werd vervolgens verkocht via de in Maastricht gelegen eerste coöperatieve botermijn. Dit was een gezamenlijk verkooppunt waar de boter van de aaneengesloten boterfabrieken bij afslag werd verkocht.

De eerste jaarvergadering van de Steinse coöperatie werd gehouden op 13 mei 1901. Voorzitter pastoor Portz kon mededelen dat het aantal leden van de coöperatie vanaf het in werking stellen van de fabriek gegroeid was tot 216 op het einde van het boekjaar, en op 1 april het ledental zich had uitgebreid tot 229 leden.

Stein mocht er zich op dat moment op beroepen het ledental van alle fabrieken van de Zuid Nederlandse Zuivelbond te overtreffen.

Uit de overgelegde rekening en verantwoording bleek, dat er circa 400 ton melk verwerkt, waren en dat er aan de leden van de coöperatie over 18 veertiendaagse termijnen was uitbetaald f 16633,92.

Door de voorspoedige groei werd in 1909 besloten de fabriek in te richten tot een stoomzuivelfabriek waardoor een aantal handelingen, zoals het afromen van de melk met de centrifuge en het karnen werden geautomatiseerd. Hiervoor werd een Engelse Cradley stoomketel geïnstalleerd.

De aanwezigheid van stoom maakte het mogelijk de melk te pasteuriseren, waardoor de boter langer houdbaar was en ook naar het buitenland kon worden verkocht.

In 1914 werd besloten voor herbouw van de fabriek om daardoor te voldoen aan de op dat moment geldende eisen.

In de jaren erna kreeg de coöperatie hoe langer hoe meer te maken met concurrentie van grotere zuivelbedrijven. Hierdoor werd in 1932 besloten om evenals andere fabrieken in de omgeving zelf met de melk te gaan venten.

zuivelfabriek stein4klein

*Klik voor een vergroting.

Plattegronden fabriek en ligging in 1909 en 1932. Uit: Archief gemeente Stein bij de Domijnen

 

In datzelfde jaar werd aan Frans Van Mulken, die sinds 1902 in dienst was op zijn verzoek op eervolle wijze ontslag verleend als hoofdwerkman botermaker. Als opvolger werd Harie Blonden benoemd, welke op dat moment 15 jaren in dienst was.

Tevens werd in datzelfde jaar een electrisch aangedreven roompomp met een motor van 2 pk geïnstallleerd. Deze motor werd boven op de zolder van de inmiddels vernieuwde fabriek geplaatst.

Weer een jaar later, in 1933, werd ook de oude stoomketel vernieuwd door een Nederlands fabrikaat van de fa K. Hagoort uit Tilburg.

Na de oorlog benoemde het bestuur van de Zuivelbond een studiecommissie, die in haar rapport adviseerde tot een grondige reorganisatie van de regionale zuivelindustrie. De conclusie van het rapport was dat een concentratie in de zuivelindustrie onvermijdelijk was. Dit maakte de kostprijs per eenheid product lager en bood bovendien de mogelijkheid over te gaan tot verdere uitbreiding van het assortiment. In de praktijk kwam het erop neer dat plaatselijke coöperaties werden opgenomen in grotere verbanden, de zogenaamde kringcoöperaties. Zo kwamen in Limburg in 1948 vier nieuwe kringcoöperaties tot stand, die samen nagenoeg de hele provincie bestreken. Dit leidde er in 1949 toe dat dat de Steinse fabriek, met daarin een nieuwe koelinstallatie uit 1948 en een zo goed als nieuw melkreservoir van ongeveer 1400 liter inhoud werd ontmanteld. Daarmee kwam na een halve eeuw een eind aan de Steinse zuivelfabriek “Sint Rochus”.

 

Literatuur

  • archieven.nl
  • Limburgseondernemersgeschiedenis.nl
  • Stein in oude ansichten 1979 door A.J. Munsters M.S.C. blz 43
  • Limburger koerier 28-12-1899,18-05-1901, 10-04-1909, 29-09-1914, 14-12-1932, en 02-10-1933
  • Nederlandsche staatscourant 27-02-1900
  • Gazet van Limburg 30-07-1949
  • Archief De Domijnen Sittard 911 Archieven der Gemeente Stein, archiefstukken 843, 844 en 1319