Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Monumentenweekend 11 en 12 september 2010

Monumentenweekend van 11 en 12 september 2010

 Johan Philip Eugenius, graaf van Merode en heer van Stein, bezoekt Stein in december 1709.

 Tijdens het Monumentenweekend van 11 en 12 september 2010 zal op de kasteelruïne van Stein de benoemingsakte te zien zijn van Johan Hendrik Ecrevisse tot drossaard van Stein. Dit bijzondere handgeschreven document is opgesteld op 23 juni 1730 en is voorzien van het zegel van de veldmaarschalk Johan Philip Eugenius, graaf van Merode, markies van Westerlo en heer van Stein. Met betrekking tot deze veldmaarschalk is voor het monumentenweekend een aparte vitrine ingericht. Deze veldmaarschalk heeft in 1709 een bezoek van 14 dagen gebracht aan de heerlijkheid Stein en pater Munsters heeft in 1961 een artikel voor de Maasgouw geschreven over dit bezoek. Hier een verkorte weergave.

 Johan Philip Eugenius is geboren te Brussel op 22 juni 1674 en gestorven te Merode bij Düren op 12 september 1732. Zijn grootmoeder Anna Maria Sidonia van Bronckhorst-Batenburg had haar erfgoed Stein vermaakt aan haar tweede zoon Maximiliaan. Om het familiebezit onverdeeld te handhaven was deze Maximiliaan na langdurige onderhandelingen met de pauselijke curie en tegen betaling van twintigduizend kronen met de nodige dispensatie in 1665 getrouwd met de enige dochter van zijn overleden broer. Maximiliaan stierf op 3 september 1675; zijn zoon was toen nog maar één jaar en twee maanden oud. Zijn moeder hertrouwde in 1677 met de hertog van Holstein-Rethwitsch en door deze tweede vader werd hij voor de krijgsdienst opgeleid. Hij blijkt uit te groeien tot een soldaat met grote leidersgaven. Hij had een groot gevoel van eigenwaarde en hij spaarde niemand van kritiek met gevolg dat hij ook veel vijanden had en tegengewerkt werd.

 Johan Philip Eugenius verbleef meestal in Merode (Dld.) of Westerlo (B.), maar ook in Brussel en op zijn andere kastelen en goederen, zoals Pietersheim bij Lanaken en Odenkirchen bij Keulen. Stein werd ook door hem bezocht als hij niet bij oorlogen betrokken was. Er zijn verschillende jaren bekend dat hij tijdelijk in Stein was, maar zijn verblijf was nimmer van lange duur. In november 1709 was hij in Odenkirchen en van 3 tot 17 december verbleef hij in Stein om vervolgens door te reizen naar Westerlo, vergezeld van zijn vrouw en kinderen. Hij reisde in een karos met zes paarden en voor zijn familie was er een tweede karos. Voor de overtocht over de Maas werd hiervoor tweemaal het bedrag van 4 gulden in rekening gebracht. Voor de overtocht moest hij totaal 61 gulden betalen. Hij werd vergezeld van vijftien dragonders te paard en vier geladen karren met reisbenodigdheden en huisraad. Daarnaast een aantal manschappen te voet, wagenbegeleiders en knechten. Zijn drossaard te Stein deed hem uitgeleide, gezeten in een sjees met paard en verder door zijn rentmeester, die zich overeenkomstig zijn rang met een paard moest tevreden stellen. Het was een indrukwekkende karavaan, passend bij zijn stand.

 Het bezoek was voor Stein ongetwijfeld de gebeurtenis van het jaar. In die veertien dagen werd er druk gewerkt. De graaf hield zich bezig met de inventarisatie en inspectie van zijn goederen te Stein en pleegde overleg met de rentmeester omtrent het beheer en de verbetering van haar rendabiliteit. De vaste jaarinkomsten bedroegen in die tijd gemiddeld in granen ruim 6000 vat en in geld bijna 4500 gulden, met daarnaast nog diverse andere inkomsten. Dat alles onbelast. Voor de aan te brengen verbeteringen werd de rentmeester gelast de opbrengst van het land met 20% te verhogen. Verder werd opdracht gegeven een grote hoeveelheid noten- en kastanjebomen, iepen, platanen en linden te planten, de schroeiing langs de Maasoever te herstellen en mettertijd een nieuwe wind- of watermolen erbij te bouwen. Ook de toestand van het kasteel werd bekeken; verbeteringen werden aangebracht aan de toegangspoort, de ramen en de slagboom bij de toegang tot het dorp. Het was een complete visitatie van de heerlijkheid met al haar instellingen. Zo vroeg en verkreeg de pastoor het gratis gebruik van twee boomgaarden achter de kerk en daarnaast gaf de graaf opdracht om middelen te zoeken om de gemeente Stein te bevrijden van een lening van meer dan dertigduizend gulden, waarmee zij belast was. Hij heeft niet kunnen vermoeden, dat bijna 250 jaar later de oude lening werd omgezet in een nieuwe, enkel en alleen omdat de interestberekening in de loop der jaren steeds omslachtiger en moeilijker was geworden.

 Niet enkel de graaf had zijn bezigheden, heel het dorp was met dat ongewone bezoek gemoeid. Het gaf een enorme drukte. Zelfs de smid van Nagelbeek moest erbij gehaald worden om de paarden te beslaan en de wagens te repareren. Vooral de voedselvoorziening schiep problemen. Bakkers en kruideniers van Stein waren niet berekend op dit gezelschap en veel benodigdheden moesten uit Maastricht gehaald worden. De vleeswaren werden besteld bij een Jood; de rekening is althans in hebreeuwse lettertekens opgesteld. Voor die veertien dagen met drie vastendagen moest gezorgd worden voor bijna 700 pond rund- en hamelvlees, waaronder 38 pond spek, naast de schapen die in Stein opgekocht en geslacht werden. De kosten van dat vlees waren echter gering en bedroegen nauwelijks 130 gulden. Herman Smeets leverde op vrijdag 6 en 13 december en zaterdag 14 december voor 28 gulden aan vis. Haringen werden daaronder uitdrukkelijk vermeld, maar ook andere soorten vis zijn erbij begrepen. De vijvers te Stein leverden in die tijd aan vis voor meer dan 400 gulden per jaar op. Voor die veertien dagen was er voor 66 gulden aan wittebrood en een zeer grote hoeveelheid eieren, “Hollandse” kaas, boter en appelen. Er is sprake van 27 kannen azijn die nodig geweest zullen zijn voor de vleesbereiding. Ook diverse suikerwerken en chocolade worden in de rekeningen vermeld. Een half aam wijn (dat is circa 75 liter) werd geleverd door de handelaar Salden uit Sittard, maar ook van elders werd wijn betrokken. Het geleverde bier wordt onderscheiden in goed, middel en herbergbier. Van de eerste twee soorten werd van elk 5 tonnen en van de laatste 4 tonnen ingeslagen. Dit laatste bier werd geleverd door de twee brouwers van Stein. Met 14 ton kon men de keel behoorlijk vochtig houden, maar men mag niet vergeten dat de dagtaak van een dragonder daar wel enigszins mee gemoeid was.

Een voorname post vormde nog de kaarsen. Met tien pond per dag kon men ook in december een aardige illuminatie aanrichten en behoorlijk nachtwerk verzorgen. Een zilveren kaarsensnuiter zal daarom al evenmin overbodig geweest zijn. De “juffrouwen” hadden garen nodig voor hun naaldwerk en zijne Excellentie een grote hoeveelheid lak voor het verzegelen van zijn brieven. Een en ander eiste het uiterste aan personeel. Aan niet minder dan acht knechten met buitenlandse namen werd op 17 december een loon van 130 gulden betaald. Bovendien waren in de keuken nog drie vrouwen te werk gesteld om op te wassen. Deze laatste zullen van Stein geweest zijn, evenals de talrijke boden en knechten die in die dagen op en neer moesten reizen tussen Stein, Sittard en Maastricht. Mevrouw d’ Odtman, de vrouw van de rentmeester, die in die dagen de leiding had voor de verzorging van de gasten zal blij geweest zijn, toen het uur van vertrek gekomen was.

 U kunt de kasteelruïne aan de Ondergenhousweg en het Archeologiemuseum aan de Hoppenkampstraat bezoeken tijdens het monumentenweekend op 11 en 12 september a.s. van 12.00 tot 17.00 uur. De toegang is gratis. Op de website van de Archeologiestichting treft u meer informatie aan over het Monumentenweekend, alsmede over de veldmaarschalk Van Merode. De speciale prijsvraag is eveneens te downloaden vanaf de website: www.archeologiestichtingstein.nl