Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Biografie pater Jacques Schreurs

Vrijdag 21 april j.l. heeft de regionale omroep van Limburg L1 radio- en TV-opnames gemaakt van Theo Schouw, die een uitgebreide biografie heeft geschreven over pater Schreurs: Witte raaf onder zwarte kraaien.

Jacques Schreurs (1893-1966), de laatste priester-dichter. Deze biografie verschijnt op 15 mei a.s. en het eerste exemplaar wordt in Sittard uitgereikt aan Theo te Wierik, provinciaal overste van de congregatie Missionarissen van het Heilig Hart.
De opnames hebben plaatsgevonden op kasteel Stein, het kloosterkerkhof bij kasteel Stein en in de multifunctionele ruimte De Hoppenkamp in Stein. De radio-uitzending van het interview vindt plaats op zaterdag 30 april tussen 10.00 en 12.00 uur bij Cultuur Café. De TV-opnames worden in een drieluik uitzonden op zaterdag 15, 22 en 29 mei a.s. Tegelijk met het verschijnen van de biografie brengt Albert Verlinde in Maastricht Schreurs’ Dagboek van een herdershond' als musical op de planken.

De priester-dichter Jacques Schreurs (Sittard, 1893 – Weert, 1966) was kapelaan onder mijnwerkers en woonwagenbewoners in Limburg. Hij is de Eric Odekerke, uit zijn autobiografische roman Kroniek eener parochie, dat door de KRO als Dagboek van een Herdershond werd uitgezonden en miljoenen kijkers trok. Schreurs haalde fel uit naar de mijnbaronnen en de geestelijkheid. Hij kwam op voor jongens met mijnangst, hun onderbetaalde vaders en te kinderrijke, overbelaste moeders.

Het werd hem niet in dank afgenomen. Hij kreeg veel anonieme verwijten (taakverwaarlozing) en verdachtmakingen (relaties met vrouwen) over zich heen. Hoewel hij als romanschrijver werd vergeleken met Arthur van Schendel en als dichter met Gezelle, Gorter en Boutens werd hij toch vaak ál te kortzichtig slechts ‘gewaardeerd’ als de lichtvoetige, lyrische Limburger en propagandist van de goede God. Hij had weinig contact met andere literatoren, ondanks zijn talrijke bijdragen aan de literaire tijdschriften. Zoveel te meer met beeldend kunstenaars. De handigste was hij niet. Zijn gratiepleidooi voor de ter dood veroordeelde NSB-leider Anton Mussert en zijn oproep mildheid te betonen jegens collaborateurs zette veel kwaad bloed. Als ex-gedetineerde van het ‘Oranjehotel’ én als priester meende hij recht van spreken te hebben.

Uiteindelijk werd hij benoemd tot rector in kleine zusterkloosters en vrijgesteld voor literair werk. Een enorme productie volgde. Hij was een schrijfdier. Hoewel zijn priesterschap de waardering voor zijn werk parten speelde – het antiklerikalisme groeide – bleef hij het ambt trouw. Wel voelde hij zich steeds eenzamer. Nederlands laatste grote priester-dichter, die dankzij radio en televisie en zijn gevarieerde oeuvre – toneel, romans, biografieën, korte verhalen, de Passiespelen van Tegelen, gedichten en gezangen – een stempel drukte op generaties (katholieke) Nederlanders stierf ‘eenzamer dan ik ben ingegaan’. Geen officiële erkenning voor de man – witte raaf onder zwarte kraaien – en geen praalgraf. Nu een biografie, een monument op papier. (Uitgeverij Leon van Dorp).