Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Mandenmaker Lens Muris

Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein
Links: Mandenmaker Lens Muris in 1952 met ‘körfplank’ op de ‘luif’ naast zijn huis. Rechts boven: schilmachine. Rechts beneden: Lens Muris en René Salden tonen hun wan aan de keuringscommissie. — © Beeldbank Openluchtmuseum Arnhem / Bart de Vos van Devossalix / familiearchief Muris

In het midden van vorige eeuw oefenden in Limburg in ieder gehucht of dorp nog een aantal mannen het beroep van mandenmaker ofwel “körver” uit. Dit was in de periode waarin kunststof nog geen algemeen goed was. Manden en korven werden door mandenmakers gemaakt van speciaal hiervoor geprepareerde wilgentenen.

mandenmaker lens muris nul tot nu 1

Zo woonde in 1952 op Nieuwstraat 31 in Stein de mandenmaker Lens (Laurentius Muris * 04-4-1917 in Stein - + 08-12-1987 in Stein), met zijn vrouw Lies (Maria Elisabeth van Schoubroeck * 22-03-1921 in Stein - + 24 augustus 2011 in Sittard- Geleen).

Lens volgde zijn 3-jarige opleiding op de Teen en Rietvlechtschool van het H. Hart in het Belgische Stockheim (Stokkem). Hier behaalde hij na een studie van ca 1400 uren in het najaar van 1933 zijn diploma.

Lens maakte zijn manden in de tegenover het erf aan de straatzijde gelegen stal, maar bij zonnig weer deed hij dit buiten al zittende op de “luif” (stoep naast het huis). Vaak was het daar dan druk van buurtbewoners, meestal mannen, die een praatje kwamen maken.

Het hele proces voor het maken van manden begon met het aanleggen van wilgenvelden op plaatsen waar de grond vochtig was. Zo had Lens langs de kanaalsloot (ook wel kanaalbeek of “de baaibeek”) naast het Julianakanaal een wilgenveld, waar hij in de wintermaanden de wilgentenen (“witsen”) oogstte voor het maken van zijn manden. Ook had hij nog een wilgenveld aangelegd nabij Meers. De wilgentenen werden doorgaans tussen december en februari gesneden, in ieder geval voor het weer op gang komen van de sapstroom. Anders was de levensduur van de gevlochten waar duidelijk minder.

mandenmaker lens muris nul tot nu 2

De grijze en groene tenen werden in de late herfst gesneden. Tenen die geschild werden, sneed hij voor het begin van het voorjaar. Na de oogst werden de twijgen gesorteerd op lengte en gebundeld. De geoogste wilgentenen werden vervolgens in de tegenover het huis gelegen wei op de vliering van de daar gebouwde grote schuur opgeslagen om een aantal maanden te drogen. Na het drogen werden de twjjgen nog minimaal een jaar binnen bewaard. Een deel van de oogst werd eerst in water ondergedompeld, gekookt en daarna geschild. Door dit proces kregen de tenen een bruine kleur doordat het looizuur van de schil in het hout was getrokken.

Een ander deel van de oogst werd staande in een bak met ca 30 cm hoog water gezet zodat ze op een later tijdstip, door de dan vochtige schil en teen, makkelijker konden worden geschild. Hierdoor kreeg hij dan een witte teen.

mandenmaker lens muris nul tot nu 3

Voordat Lens kon gaan vlechten werden de ongeschilde tenen 14 dagen onder water gelegd. Hierdoor werd de twijg soepel en kon hij er ruim 1 week mee vlechten. Voor dit weekproces gebruikte hij regenwater. De geschilde witte en bruine tenen werden enkele uren geweekt voordat ze verwerkt konden worden.

Lens schilde de tenen eerst met een schilijzer bestaande uit 2 ijzeren staven, waartussen de wilgenteen heen en weer werd getrokken, een karwei dat erg arbeidsintensief was.

Later maakte hij voor het schillen gebruik van een grote schilmachine. Wanneer deze in bedrijf was maakte hij verschrikkelijk lawaai waarvan de directe omwonenden best hinder ondervonden. Zijn vrouw Lies schaamde zich dan hierover tegenover de buurtgenoten.

De geschilde wilgentenen werden langs de schuurwand en langs de heg gezet om te drogen. 
Tegenover het woonerf lag ook een kleine stal, ”het zwavelhok”, waarin de geschilde witte tenen met zwavel werden behandeld om ze op deze wijze nog witter te krijgen. Op deze wijze maakte hij manden, waar de schil nog om de tenen zat en witte en bruine manden gemaakt van geschilde tenen. Zijn verdere gereedschap bestond uit de z.g. körfplank, een klopijzer, priem en sikkel.

mandenmaker lens muris nul tot nu 4

Behalve manden maakte Lens ook andere zaken van wilgentenen. Zo maakte hij voor al zijn kleinkinderen mooie kinderwiegen. Ook experimenteerde hij samen met zijn neef Rene Salden dat resulteerde in het maken van een grote wan, een platte, gevlochten mand, waarmee na het dorsen het graan omhoog werd gegooid waarbij de wind de gelegenheid kreeg het lichte kaf weg te blazen om zo enkel de zware graankorrels over te houden in de wan.

Tijdens zijn actieve periode als mandenmaker leerde hij zoon Gim de fijne kneepjes van dit nagenoeg uitgestorven fascinerend beroep.

Lens trad in 1956 in loondienst en startte als werkmeester in de sociale werkplaats te Sittard. Hier oefende hij tot zijn pensioen zijn beroep uit als leermeester mandenvlechten.

mandenmaker lens muris nul tot nu 5

In 1961 verhuisde het gezin naar een nieuwe woning huisnr 28, die ze op de bovengenoemde wei lieten bouwen. Daarmee kwam voor hem ook een eind aan het verbouwen en bewerken van wilgentenen tot basismateriaal voor het maken van zijn manden.

 

Literatuur

Afbeeldingen.

  • Mandenmaker Lens Muris zittend op de korfplank. Uit: fotoarchief Openluchtmuseum Arnhem.
  • Uit: Foto Bart de Vos van devossalix (B)
  • Uit: foto Bart de Vos van devossalix (B)
  • Door Lens gevlochten kinderwieg. Uit: Fotoarchief familie Muris.
  • Lens Muris en Rene Salden met zelfontworpen wan. Uit: Fotoarchief familie Muris.