Stein: Knuppelen van honden in de 18de eeuw
Jan Smeets - Stichting Erfgoed Stein
Geknuppelde hond in de 17e eeuw. Ets van Roemer Visscher. Uit: Tijdschrift van de geschied- en heemkundige kring Kinrooi (B) Jaargang 10 nr. 1 15 maart 1991.
Twee eeuwen geleden leidden de honden van Stein en Elsloo een hondsbestaan.
Het „knuppelen" of „remmelen" der dieren zou nu dierenmishandeling worden genoemd. De honden, die heden ten dage in Stein en Elsloo leven, leiden een herenleventje vergeleken met de viervoeters uit de tijd, dat het goede Stein nog een Rijksheerlijkheid was. Ruim twee eeuwen geleden bestond hier nog het „knuppelen" of „remmelen" der honden. Een gebruik, dat ook elders in Zuid-Limburg o.a. te Oud-Valkenburg, destijds gewoonte was. Het hield verband met het heerlijk jachtrecht.
Of de honden toen wilder waren dan tegenwoordig weten wij niet. Wel schijnen de loslopende exemplaren nogal onder het wild te hebben huisgehouden.
Om de wildstand, waarop alleen de Heren der Rijksheerlijkheid mochten jagen, tegen deze hondenplaag te beschermen, werd de jachtlustige dieren gedurende een gedeelte van het jaar een stok („knuppel" of„remmel) dwars onder de hals gebonden, zodat de honden bij de achtervolging van het wild spoedig tussen het struikgewas vast liepen. Ook werd de stok wel met een koord aan de staart of de achterpoten bevestigd.Dat had dezelfde uitwerking. Dit „knuppelen" geschiedde vooral in de tijd van het jonge wild.
Drastisch voorschrift.
Graaf Johan Philip van Merode, markies van Westerloo, die in de eerste helft van de achttiende eeuw Heer van Stein was, hanteerde het voorschrift inzake het „knuppelen" wel buitengewoon drastisch. Hij vaardigde in verband hiermede op 4 oktober 1729 een ordonnantie uit, welke onder de burgerij van Stein veel deining verwekte. De graaf deed allereerst zijn beklag over het optreden van enkelen van zijn onderdanen, die de bestaande voorschriften in de wind sloegen en hun honden vrij en frank door „velden, beemden en bos-sen" lieten lopen „tot totale ruïne onzere jacht". Dat wenste de Heer niet te gedogen. Hij vaardigde het bevel uit, dat voortaan alle herders- en andere honden, die door de velden, weilanden of bossen zwierven (of daar ooit konden komen) gedurende het gehele jaar aan de hals een knuppel zouden dragen. Honden, die zonder knuppel werden aangetroffen, zouden worden doodgeschoten, terwijl hun meesters op een stevige boete konden rekenen.
Dit strenge voorschrift werd zondag 16 oktober na de hoogmis door de rentmeester van Stein in het openbaar ter waarschuwing van de burgerij voorgelezen. Vooraf waren de kerkbezoekers nadrukkelijk aangespoord te komen luisteren, zodat zij er zich later niet op zouden kunnen beroepen, het nieuwe voorschrift niet te kennen.
De afkondiging van deze ingrijpende ordonnantie lokte felle protesten uit. Twee dagen later kreeg men de gelegenheid om de heersende grieven naar voren te brengen. Als vertegenwoordiger van de burgers maakte de burgemeester van Stein, Peter Jeurissen, hiervan gebruik. Hij drong erop aan, dat de gemeente zou blijven in haar „oude gerechtigheyt".
De drossaard van de Heer van Stein, die de bijeenkomst leidde, trachtte de klager handig schaakmat te zetten door te vragen, of hij gemachtigd was in deze kwestie namens de burgerij te spreken?
Blijkbaar verwachtte hij, dat de mensen bevreesd zouden zijn, openlijk tegen de Heer stelling te nemen. Deze verwachting ging echter niet in vervulling. Burgemeester Jeurissen verklaarde kordaat onder instemmend gemompel, dat hij uit naam van alle burgers sprak en dat iedereen, die gerechtigd was zich te laten horen, ter vergadering aanwezig was. „Akkoord steek dan maar van wal!", vervolgde de drossaard, die een diplomaat was, berustend. En de burgemeester begon.
Hij wees er in een vurig pleidooi op dat het in Stein nog nooit was voorgekomen, dat de honden gedurende het gehele jaar „geknuppeld" moesten zijn. Tot nu toe bestond de gewoonte de dieren te „knuppelen" vanaf half maart tot het koren „drie knopen" hoog was hetgeen dus wil zeggen: gedurende een maand of drie.
Deze verklaring werd door andere bezoekers van de bijeenkomst bevestigd.
De drossaard luisterde zwijgend en knikte af en toe belangstellend.
Maar het slot van de geschiedenis was, dat alle betogen van de Steinse burgers zonder resultaat bleven. „Wat de graaf heeft besloten, blijft zo!" luidde het eindoordeel van de drossaard. En om de aanwezigen duidelijk te maken, dat het hem volle ernst was, kreeg de veldbode (te vergelijken met onze veldwachter in het begin van de 20e eeuw) Willem Holsbour staande de vergadering het nadrukkelijk bevel zijn plicht te doen en nauwgezet toezicht te houden op de naleving van het besluit van de Heer. De burgers konden mopperend protesteren, zij hadden slechts te gehoorzamen. En de honden van Stein en Elsloo voortaan het gehele jaar door - ,,geknuppeld" - hebben lange tijd inderdaad een hondenleven geleid! Maar de wildstand van de heer tierde welig!
Uit: De Zuid-Limburger 24-07-1950.
Afbeeldingen: Geknuppelde hond in de 17e eeuw.2 etsen van Roemer Visscher.
Uit: Tijdschrift van de geschied- en heemkundige kring Kinrooi (B) Jaargang 10 nr. 1 15 maart 1991.